India wordt al eeuwenlang gezien als een plek van cultuur en spiritualiteit. En wiet speelt toevallig een enorme rol in de geschiedenis van dit land. In dit persoonlijke verhaal krijg je een beeld van hoe het is om een reizende wietgebruiker in India te zijn. Van bergen tot tempels, ganja (wiet) is een van de dingen die India India maakt.
“Boom Bolenath” is het heilige mantra dat gezongen wordt voordat ze een chillum roken in India. Het is een roep naar de goeroe, een roep naar de heilige Shiva om hem te laten weten dat de chillum gerookt gaat worden. In India wordt de oorspronkelijke, heilige manier van wiet roken nog steeds gevierd. Net als alle andere dingen in India is het ondergaan van een wietervaring alsof je een tocht maakt door de geschiedenis.
De smaak van Indiase Shiva op de plek waar de wiet begonnen is, is een hele bijzondere rookervaring. Van de wietvelden van de Himalaya’s helemaal tot aan de tempels in de woestijn van Rajasthan, kan deze Indische ervaring gezien worden als een tocht door de wietcultuur van het Oosten. Ze zeggen dat alles mogelijk is in India. Dat gevoel, naast de liefde die ik voor deze plant koester. bracht me naar een van de meest bijzondere plekken waar ik ooit geweest ben en waar ik een van de meest unieke ervaringen van mijn leven heb gehad.
Ganja scoren in Delhi
Als je een tijdje aan het reizen bent, ga je een systeem ontwikkelen voor je zoektocht naar wiet in een nieuw land of nieuwe stad. Meestal gaat het wel enigszins hetzelfde, maar in India is dat totaal niet zo. Toen ik voor het eerst op zoek ging naar ganja in Delhi was dit een avontuur op zich en, zoals de meeste reizende wietgebruikers weten, is de zoektocht naar wiet soms het allerleukste.
Het lastige aan India is dat niemand ooit zal zeggen “Ik weet het niet”. Ze zullen je helpen met zoeken, als een soort van de blinde helpt de blinde, tot je een groep Indiërs verzameld hebt die je helpen met je zoektocht naar ganja. Bij mij ging het precies zo.
Nadat ik aan één van de tuk-tuk chauffeurs had gevraagd of hij me kon helpen om ganja of charas (de Indische handgemaakte hasj) te vinden en blij was toen hij antwoordde: “Ja! Ganja!”, sprong ik achterin. Ik moest hem 100 roepie betalen (ongeveer €1.50) en hij zei dat elk zakje wiet dezelfde prijs had. Verheugd ging ik ermee akkoord en dacht dat hij me naar de plek zou brengen waar ik wiet kon kopen.
Dit was simpelweg een van de momenten waarop ik erachter kwam dat je het beste je verwachtingen los kunt laten in India. We reden ongeveer tien minuten door de steeds smaller wordende steegjes van Delhi, terwijl hij “Ganja, ganja?” uit het raam bleef roepen. Elke keer wees iemand een kant op terwijl hij of zij een aantal woorden in Hindi riep en de chauffeur reed vervolgens in die richting en vroeg het weer aan iemand anders. Uiteindelijk stopten we bij een soort van huis…het leek enigszins op een huis en ik kreeg het gevoel dat we ons op dat moment in een minder rijk gedeelte van Delhi bevonden. Een jongere, waarschijnlijk niet ouder dan 18, kwam naar buiten en we wisselden papier uit voor gras. De chauffeur vroeg me een joint te draaien terwijl hij me terugbracht naar mijn hostel en we rookten samen tijdens de rit.
Als ze zeggen dat in India alles mogelijk is, menen ze dit ook. Als je niet weet waar je iets kan krijgen of hoe je iets moet doen is er, in een land met 1,25 miljard mensen, altijd wel iemand binnen een radius van 5 kilometer die het wel weet. Ik ben zelfs nog nooit zo makkelijk aan wiet gekomen in een ander land. Het was de meest soepele “drugsdeal” die ik ooit heb meegemaakt en ook al zou ik opgelicht zijn, ik was toch erg tevreden over de prijs die ik betaald heb.
Leren een chillum te bereiden en roken
De Indiase rookervaring is niet compleet zonder dat je ten minste één keer een chillum gerookt hebt. Het is zelfs heel apart als iemand uit India vertrekt zonder vele chillums gerookt te hebben, want het is een van de culturele dingen die je uit liefde wordt aangeboden. Een chillum wordt meestal gedeeld door Babas: de spirituele leiders in de tempels. Je ziet zelden een Baba met een joint in zijn hand, hoewel ze af en toe wel beedie joints roken; die lijken op hele kleine joints. Traditioneel gezien wordt de chillum alleen gerookt met een mengsel van charas en tabak, maar veel mensen gooien er ook ganja bij.
De eerste keer dat ik een chillum rookte met een Baba was in Madhya Pradesh, de grootste centraal gelegen staat van India. Ik zat achterop een motor van een vriend en toen we langs een tempel reden roken we wiet. We keken elkaar aan en besloten zonder iets te zeggen dat we hiernaar terug zouden gaan met het beetje hasj dat we hadden en de Babajis zouden vragen of we een chillum met hen konden roken. De tempel was klein en niet helemaal af, maar van binnen warm en knus. Ze boden me chai aan en zeiden dat ze graag een chillum met ons wilden roken.
Gelukkig was mijn vriend Indiaas zodat hij het meeste voor mij kon vertalen. Meestal steekt de Baba de chillum aan, maar als er een gast is geeft hij hem of haar de eer. Je kunt je wel voorstellen wat ik voelde toen hij me de chillum aanbood. Ik keek mijn vriend aan, die ook wist dat ik waarschijnlijk nooit eerder een chillum gerookt had en absoluut niet wist hoe het moest. Hij instrueerde me kort. Terwijl de Baba de chillum voor me aanstak zong hij zijn Bolenath Shiva mantra.
Hoe rook je een chillum?
Het roken van een chillum lijkt totaal niet op het roken van een joint. Het is als het roken van een bong met een doorsnede van een dollarmunt. Je dient het meteen in je longen te inhaleren, terwijl je bij een joint eerst de rook in je mond houdt. Ik moest natuurlijk ontzettend hoesten terwijl iedereen in de tempel gniffelde om mijn poging. Het kwam zo sterk binnen; het zweet brak me uit, ik legde mijn handen op mijn knieën en moest diep ademhalen om ervan bij te komen. De chillum gaat rond in de kring tot het op is. Het is geweldig om te zien hoe de kracht van de chillum iedereen stuk voor stuk overneemt en de tempel stil wordt.
Het bereiden van een chillum is in feite het maken van een mengsel, maar met een extra beetje finesse. Het is niet alleen belangrijk hoeveel er in de chillum gaat, maar het mengsel dient ook een perfecte textuur te hebben voordat je het in de pijp stopt. Ik zag dat de Baba de charas en tabak in zijn hand deed en het masseerde met zijn duim. Af en toe voegde hij één of twee druppels water toe en ging door met masseren. Uiteindelijk ontstond er een droge pasta die hij goed aandrukte in de chillum. Het hele bereidingsproces van een chillum kan wel 20 minuten duren.
Het roken van de chillum in de tempel voelde als een ceremonie. Er werd zorg en aandacht besteed aan wat we aan het roken waren en er werden gebeden gezegd voor het materiaal dat we rookten. Ook al was er amper communicatie vanwege de taalbarrière, toch smeekten ze me om te blijven en boden me chai en eten aan. Je kunt je vast wel voorstellen dat het als een culturele explosie voelde om te roken in een kring zoals millennia geleden. Het ging om de verbinding met een wietcultuur welke eerder religieus dan wetenschappelijk te noemen was en het opende mijn hart naar de vele verschillende gezichten van ganja in India.
In de Himalaya, waar de ganja in het wild groeit
Hierna ging ik naar het noorden, naar de Himalaya, waar de ganja in het wild groeit. In Himachal Pradesh, de Himalayastaat van India, zijn er dorpen die helemaal toegewijd zijn aan het kweken van wiet. In november zijn de heuvels bedekt met sneeuw, dus het laatste moment waarop hasj gemaakt kan worden is in oktober (de maand waarin ik ging). De afwezigheid van sneeuw betekent trouwens niet dat het er niet vriest in oktober. Deze dorpen kun je niet bereiken over de weg, je kunt er alleen te voet komen. Het eerste deel van de tocht is een 6 km lange steile klim naar het dorpje Malana. Op deze weg zie je de ganja in het wild; het groeit naast het pad, op de heuvels, tussen rotsen, eigenlijk bijna overal. Voor een wietliefhebber is deze plek een feest voor de zintuigen.
Malana staat bekend om zijn “crème” en coffeeshops van over de hele wereld vragen veel geld voor Malana crème. Voor als je het niet kent; dit behoort tot de meest verfijnde hasj ter wereld en wordt met de hand bewerkt door de dorpelingen uit Malana. En dit zijn geen normale dorpelingen. Het zijn “zuivere” mensen en alle mensen die van buitenaf komen worden gezien als “onzuiver”. Daarom raken ze niemand aan die van buiten Malana komt, ook geen voorwerpen. Ze zetten waterflessen voor hun winkel waar je het geld in kunt doen.
In Malana noemen ze wiet de gift van God. Voor hen is het niet alleen een plant die hen dichter bij God brengt, maar ook hun financiële bron. In de zomer en de lente kweken ze, oogsten ze en maken ze crème. Dit geeft hen de financiële middelen om tijdens de wintermaanden, wanneer het bijna onmogelijk is om iets te doen, warm en binnen te blijven. Nadat ik een gezin had ontmoet aan de rand van Malana die het prima vonden om een onzuivere vreemde te ontvangen, kreeg ik eindelijk wat Malana crème in handen.
Het hele doel van deze reis was om het plantmateriaal, vers uit de Himalaya, te roken. Na het roken en dubbel high te zijn (stoned en op duizenden meters boven zeeniveau in de Himalaya) nodigde de man van wie ik de crème gekocht had me uit om bij zijn gezin te overnachten. Ik kwam er al snel achter dat zij de gelukkige eigenaren waren van een kleine kwekerij op ongeveer 2 uur hiken van Malana. De volgende ochtend vertrokken we om 7 uur ’s ochtends om te gaan werken.
Hoe dieper je de Himalaya ingaat, hoe uitgestrekter de paden worden, hoe steiler alles wordt en des te groter het gevoel wordt dat dit meer is dan je had durven hopen. Ik volgde de vrouw van de man en hun twee dochters en moest bijna rennen om ze bij te houden toen ze de bergen in gingen. Na een paar uur kwamen we bij een bergpas en toen ik eroverheen keek werd ik opgeslokt door het uitzicht. Bergen vol met ganja, zo ver als je kon kijken. Ze lijken meer op bomen dan planten en zijn wel 5 tot 10 meter hoog. De geur was overweldigend.
Ik geloofde niet dat ik op een “kleine” plantage was. Ik nam het uitzicht in me op toen de vrouw aankwam met een zeis en een gigantische bundel planten op haar rug. Ze maakte een vuur waar we onze handen aan konden warmen en toen we klaar waren leerden haar dochters me hoe ik de beste Malana crème kon maken.
Dit moet wel een van de laatste plekken op aarde zijn waar hasj nog met de hand gemaakt wordt. Nadat de bladeren geplukt zijn dien je de toppen voorzichtig en langzaam tussen de handen te wrijven. Hoe langzamer je wrijft, hoe minder zaadjes en bladeren er in het eindproduct komen, waardoor de crème verfijnder wordt. De planten zijn ook harsachtig en na een paar minuten zijn je handen al plakkerig en groen. Binnen een uur zat er al zwarte hars onderaan mijn duim en vingers. Ik had het idee dat ik het wel goed deed, totdat ik zag dat wat ik in vier uur geproduceerd had ongeveer een kwart was van wat de twee jonge meiden op hun handpalmen hadden zitten. Ik mocht mijn kleine balletje hasj, dat maar een paar gram woog, houden.
Het was heel speciaal om mijn eigen hasj te maken uit Himalaya kush planten en om het daar te roken, naast de planten waar het vandaan kwam. Wat speciaal is aan deze wiet, is dat het niet tot een soort behoort. Deze planten groeien van nature in de Himalaya en behoren tot een groep wietplanten die landras genoemd wordt. Ze zijn nooit gemanipuleerd. En van deze planten kun je de meest verfijnde, plakkerige hasj maken. Ik zag de zon onder gaan achter de Himalaya met een joint in mijn hand en viel voldaan in slaap.
De volgende ochtend werd ik op mijn weg terug aangesproken door de politie, zoals wel vaker gebeurt bij toeristen. Ook al is er nooit politie in deze bergen (ik denk dat ze te lui zijn om een tweedaagse klim te maken), ze staan je altijd ergens aan de voet van de berg op te wachten. Vrouwen die iets kleins bij zich dragen hebben geluk, want agenten mogen een vrouw niet aanraken, behalve vrouwelijke agenten, maar die zijn er amper. Ik weet nog dat ik de politieagent een hand gaf die helemaal vol hasj zat. Het duurde dagen voor het eraf was.
De sociale houding ten opzichte van wiet in India
Voor een land waarin het gebruik en de export van wiet zo gigantisch is, is het verrassend genoeg nog steeds niet echt sociaal geaccepteerd om het te gebruiken. Hoewel er leefgemeenschappen zijn die deze plant vereren, of het nu vanwege zakelijke of religieuze doeleinden is, zijn er nog steeds veel Indiërs die het gebruik ervan ontmoedigen. Het was makkelijk om samen te roken met jonge, en zelfs oude, Indiërs, maar het was nooit een openbaar gebeuren. De meeste van mijn vrienden wilden het zelfs stiekem doen, zonder dat hun vrienden of familieleden het zagen, zelfs wanneer ik ook al gerookt had met die vrienden en familieleden.
Op de een of andere manier zijn de sociale implicaties gigantisch als je deelneemt aan een ganjakring. Het beïnvloedt veel aspecten, waaronder de kans op het krijgen van een baan of het vinden van een geschikte echtgenoot. Ik heb zelden de kans gehad om met een vrouw te roken, hoewel ik weet dat er veel zijn; ze verbergen het waarschijnlijk gewoon.
Conclusie van het verhaal…
Indian Shiva is niet alleen iets om te roken. De bladeren en bloemen van deze magische plant werden traditioneel gebruikt als offer voor Shiva, in plaats van iets dat je kunt consumeren. Het is een complete ervaring om ganja te gebruiken in India. Het was een manier om in verbinding te staan met veel verschillende soorten mensen die ik anders nooit ontmoet zou hebben, zelfs met de mensen die geen fysiek contact zouden maken. Op deze manier is wiet een soort cultuur die veel mensen samenbrengt.
Het klinkt misschien raar, maar wiet is de weg via welke ik veel geleerd heb over de Indiase cultuur, geschiedenis en zelfs geografie. Ik heb een paar keer gezien dat mensen in de trein, tussen de wagons in, een chillum aan het roken waren. Wanneer ik niets had om te roken vroeg ik er altijd om. En omdat alles mogelijk is in India kun je toch roken, ook al heb je niets om te roken. Het is ongebruikelijk om iemand af te wijzen die vraagt om iets om te roken. Soms was dit het begin van een lang en prachtig gesprek over Hindoeïsme, India, reizen, muziek, romances, familie.
Allerlei soorten mensen roken wiet (zelfs als ze erover liegen) en dat is de waarheid. Door deze waarheid kreeg ik de kans tijd door te brengen met daklozen, rijken, spirituele leiders, oude en jonge mensen, muzikanten, straatverkopers en orenpoetsers, hosteleigenaren en zelfs mijn buschauffeurs. Ondanks de vele verschillende religies, culturen, talen en keukens in India, is er een rode draad die alles Indiaas maakt. Deze rode draad is wellicht wiet, hoewel ik dit niet zal gaan verkondigen omdat het een aantal van mijn babajis en matajis van streek kan maken.