Je kunt trots op jezelf zijn als je kritisch bent bij het kiezen van een man; een mannelijke plant bedoel ik dan. De toekomst van je wietplantage ligt in het kunnen onderscheiden van goede genen van slechte genen. In dit artikel kun je leren op welke dingen je moet letten om een goede mannelijke plant te kiezen!
Tot een aantal decennia geleden werden mannetjes gekozen door natuurlijke selectie.
Maar tegenwoordig kunnen we zelf kiezen welke genen er mee gaan naar de toekomst.
En nee, ik heb het niet over de voorkeuren van een vrouw in het kiezen van een partner. Dit artikel gaat over het zorgvuldig selecteren van een mannelijke wietplant in het proces van het kruisen van soorten en het produceren van zaadjes. Sorry dat ik de vrouwen teleurstel die naar een man op zoek zijn.
De reden dat het kiezen van een mannelijke wietplant een kunst is, is omdat kwekers in principe de natuur na proberen te bootsen. Het is een grote verantwoordelijkheid om de plaats in te nemen van de natuurlijke selectie! Als de toekomst van je wietplantage ervan afhangt wil je wel een goed mannetje kiezen, toch? Maar… hoe doe je dat nou? Ik kan je vertellen dat het heel erg lijkt op het kiezen van een man.
Door zorgvuldig te kiezen welke mannelijke genen je gaat gebruiken voor het maken van zaadjes ben je al goed op weg naar het creëren van badass wietsoorten in je eigen tuin. Dus laten we aan de slag gaan en bekijken waar je op moet letten als je de vader van je wietnakomelingen gaat kiezen!
1. Ideaal gezien heb je al ervaring met kruisen
Voordat je je eigen zaadjes gaat maken heb je ideaal gezien de eerste generatie van je hybridesoort al gekweekt. Als je dit nog niet gedaan hebt; je kunt dit doen door twee goede soorten te kruisen (het liefst pure indica en pure sativa).
Hopelijk is de soort die je gecreëerd hebt consistent in de manier waarop het fenotype zich uit. Maar in deze fase is het normaal dat er veel variatie optreedt. In de volgende generaties moet je als kweker zorgvuldig gaan selecteren welke fenotypes je naar buiten wilt laten komen.
Onthoud dat hoewel het fenotype belangrijk is tijdens het kweekproces, je niet precies weet hoe je toppen zijn totdat je geoogst hebt, want dan pas ga je ze roken. Daarom is het goed om niet op jezelf vooruit te gaan lopen. Grote toppen en een lekkere geur zijn goed. Maar als het uiteindelijk leidt tot een saaie rookervaring, heeft je selectie dan echt waarde gehad?
Hoewel het de vrouwelijke planten zijn die je uiteindelijk gaat roken, kunnen de mannelijke planten een ontzettend grote rol spelen in wat je uiteindelijk gaat ervaren. Het kan dus wel wat ingewikkeld en complex zijn om een mannetje te kiezen.
Ideaal gezien krijg je uit je eerste generatie hybride een grote hoeveelheid zaadjes waar je mee kunt beginnen. En hiermee krijg je veel keuzes voorgeschoteld voor de tweede generatie. En geloof me, je wordt steeds beter bij het selecteren van je derde, vierde en vijfde generatie van je eigen hybridesoort.
2. Bewaar wat voor later!
Zoals we al gezegd hebben, weet je pas of je de beste ouders hebt gekozen nadat de volgende generatie zaadjes geplant, geoogst, gedroogd en gecured en gerookt is. Dat is een heel seizoen nadat je het mannetje en vrouwtje gekozen hebt! Parodoxaal gezien werken we een beetje achteruit om te kunnen zien of je de natuur goed hebt nagebootst.
Bewaar wat goede monsters van elke plant die je wilt “testen”. Hiervoor kun je stukjes van de plant afknippen en hier klonen met wortels van maken. Dan kun je de moeder of vader (of beide) laten herstellen en in een vegetatieve fase houden.
Hierdoor kun je terug naar de ouderplant gaan na het oogsten van zijn nakomelingen. Wat je ook kunt doen is een aantal pollen verzamelen, dit vacuüm verpakken en in de vriezer stoppen. Dit is voor serieuze genenzoekers!
Nu je wat tips en trucs kent zetten we hieronder een aantal dingen waar je op moet letten bij het kiezen van de mannelijke wietplant.
3. Verwijder vroegbloeier
Behalve wanneer je een plant wil kweken die vroeg en snel groeit, kun je mannelijke planten die dit doen beter verwijderen. Het is handig als je weet wat je van je soort wilt, voordat je het mannetje kiest.
Mannetjes die gaan bloeien voordat je ze overgebracht hebt naar deze fase, zijn dus stout en luisteren niet goed! Grapje. Het betekent dat ze waarschijnlijk ongewenste eigenschappen hebben als het gaat om het bloeien.
Dus om zeker te zijn van de kwaliteit en om tweeslachtigheid te voorkomen, verwijder je alle vroegbloeiers (maar gooi ze niet weg!). Ze zijn niet echt selectiemateriaal.
4. Laat je niet voor de gek houden door de hoogte
Lang, donker en knap. Daar verlangt elke vrouw naar, nietwaar? Nou, in het geval van Mary-Jane gaat dit niet op.
Planten die veel energie stoppen in het produceren van vezels waardoor ze hoog groeien, kun je misschien beter gebruiken voor het produceren van vezels en niet voor toppen!
Het is beter om mannelijke planten te verwijderen die te hoog en te snel groeien. Alleen als ze andere kenmerken hebben die je heel erg aantrekkelijk vindt kun je ze laten staan, anders kun je ze echt beter verwijderen.
5. Het zit hem allemaal in de stam
Dit advies hebben we gehaald uit het boek Marijuana Chemistry van Michael Stark en het is door veel kwekers bevestigd. Wat je wil van de stam van een mannelijke plant is dat hij hol is.
Ja, bij het kweken van wiet gaat het niet allemaal om de binnenkant. Een dikke, dichte en volle hoofdstam dient verwijderd te worden. Michael Starks (en veel kwekers) hebben opgemerkt dat een holle stam op de een of andere manier verband houdt met de THC productie.
Voor een diepere analyse van de chemie en de genen kun je het beste zijn boek lezen!
6. Mannetjes produceren ook bloemen!
Ja, mannelijke planten produceren ook bloemen! Alleen niet de bloemen die we uiteindelijk roken. Maar het stuifmeel dat zich in deze bloemen vormt is hetgeen dat je uiteindelijk gebruikt om je vrouwtjes te bestuiven.
Observeer de manier waarop de bloemen aan je mannelijke planten zich hebben ontwikkeld. Je wilt tenslotte niet de genen van een zwakke of broze top doorgeven. Je wil dat ze stevig en dik zijn, zoals toppen horen te zijn! Bij de vrouwelijk planten kun je het duidelijk zien, maar het is wat lastiger om bij de mannetjes te zien, omdat we meestal niet naar hun bloemen kijken.
Je moet de toppen van de mannelijke plant ook inspecteren op schimmel of meeldauw. Als het betreffende mannetje schimmel of meeldauw heeft, verwijder deze dan. Je wil robuuste zaadjes produceren die resistent zijn tegen dit soort dodelijke plagen.
Je zal zien dat sommige mannelijke planten op de een of andere manier minder weerstand hebben dan anderen. Houd hier rekening mee.
7. Ruik je iets bijzonders?
Observeer de mannelijke planten vooral met je neus. De sterkte van de geur in de vegetatieve fase kan je veel vertellen over de THC-productie. Houd de planten met een sterke, lekkere geur en verwijder de planten met een zwakkere geur.
De beste manier om de geur van een wietplant te testen is door de blaadjes en de stam tussen je handen te wrijven. Hoeveel geur komt ervan af? Ruik je het ook nog op je handen als je de plant niet meer vasthebt?
8. Trichomen
Mannelijke planten laten hun trichomen niet zo duidelijk zien als vrouwelijke planten, maar ze hebben ze wel. Inspecteer ze. Kies, net als bij vrouwelijke planten, de planten met veel trichomen! De sterkte van de mannelijke plant zou bij moeten dragen aan de sterkte van zijn nakomelingen, toch?
9. Hoe meer zaadjes je plant, hoe beter
Plant zoveel mogelijk zaadjes om het meeste uit je plantage te halen. Hoe meer je kweekt, des te meer fenotypes kun je observeren en dat zorgt er weer voor dat je meer keuzemogelijkheden hebt.
Het gebeurt niet vaak dat je die ene speciale soort vindt, dus het is beter om je opties open te houden. Hoe meer zaadjes je plant, des te groter de kans dat je die speciale mannelijke plant vindt.
Als je een mannelijke plant hebt die alle gewenste eigenschappen vertoont, dan heb je heel veel geluk.
Maar dat gebeurt meestal niet in de eerste of tweede generaties. Je zorgvuldige selectie werpt meestal pas zijn vruchten af in de generaties die daarop volgen, als je planten meer consistent dezelfde fenotypes laten zien en geweldige zaadjes blijven produceren.
En voor je het weet heb je een geweldige meestersoort die iedereen wil hebben!